Persoonsgebonden en voertuiggebonden kentekenplaten

Persoonsgebonden kentekenplaat

Er zijn twee systemen voor de registratie van kentekenplaten: persoonsgebonden of voertuiggebonden. Bij een persoonsgebonden kentekenplaat verhuist de kentekenplaat bij verkoop mee naar het nieuwe nieuw voertuig. Onder andere in België maken ze gebruik van dit systeem. En wist je dat het vóór 1951 ook in Nederland het geval was? Na de Tweede Wereldoorlog verschenen er veel nieuwe auto’s, vrachtwagens en motoren op de weg, dat een landelijke registratie nodig werd. Een persoonsgebonden kentekenplaat heeft zowel voor- als nadelen:

• Het kost wat extra tijd om de kentekenplaat om te wisselen naar een nieuw voertuig.
• Eenvoudiger om een kentekenplaat te onthouden, aangezien je altijd dezelfde behoud.
• Het is minder eenvoudig om direct de gehele geschiedenis van een voertuig op te vragen.
• Een persoonsgebonden kentekenplaat brengt geen administratie last met zich mee, zoals het overschrijfproces.

Voertuiggebonden kentekenplaat

Daarnaast heb je het systeem waarbij de kentekenplaat gebonden is aan het voertuig, zoals het in Nederland geregeld is:

• Doordat het kenteken aan een auto verbonden is, is het eenvoudiger voor autoriteiten zoals het RDW en de politie om te controleren of een auto gestolen is, wat de status is van de APK en hoe oud het voertuig is.
• Het systeem is daarnaast minder gevoelig voor fraude en diefstal.
• Bij de verkoop van een voertuig is er wel de administratieve handeling om het kenteken om naam van de nieuwe eigenaar te zetten.

De toekomst van kentekenplaten?

Beide systemen hebben dus voor- en nadelen. Op dit moment mag elk land zelf beslissen op welke manier ze kentekenregistratie voeren. In de toekomst zou het een scenario kunnen zijn, dat er 1 model kentekenplaat komt voor de hele Europese Unie, met 1 manier van administratie. De toekomst zal het uitwijzen!